1 april 2019
Bedrijven zijn altijd bezig met het uittesten van nieuwe technieken, teneinde hun klanten beter te begrijpen.
In het proces van het beter leren kennen van de klant moeten de bestaande aannames over de klant getest en bewezen worden. Door problemen op een andere manier aan te vliegen, kom je op alternatieve strategieën en oplossingen. Deze zouden misschien vooraf op basis van ongetoetste aannames niet denkbaar zijn en kunnen mogelijk zelfs de basis vormen voor een disruptieve aanpak.
Niet elke organisatie heeft ‘design’ in zijn DNA (of in het personeelsbestand). Design Thinking is echter geen methode exclusief toebehorend aan ontwerpers. Deze methode wordt al langere tijd gebruikt door mensen van diverse achtergronden en onder andere toegepast in de kunst, muziek, wetenschap en techniek. Het deel ‘Design’ in de term Design Thinking komt voort uit de methodiek zoals deze vaak door designers wordt toegepast: het systematisch ontleden, analyseren, toetsen en toepassen van technieken om problemen op een creatieve en nieuwe manier op te lossen. Op deze manier probeer je de gebruikers voor wie je een product of dienst bedenkt écht te doorgronden. Kennis over je klanten, diensten of services is vaak verdeeld over verschillende mensen binnen de organisatie en een frisse blik van buiten kan juist helpen bij het denken outside the box. De samenstelling van het team is dan ook belangrijk, bepaal wie de belangrijkste stakeholders zijn, waar de kennis zit binnen de organisatie en welke disciplines kunnen bijdragen aan een divers team.
Design Thinking helpt je bij het stellen van de juiste vragen: het definiëren van het probleem, het in twijfel trekken van aannames en het inzoomen op de consequenties. Design Thinking is daarmee uitermate geschikt voor het aanpakken van problemen die slecht zijn gedefinieerd of gewoon nog niet helemaal duidelijk zijn. Dit doe je door het probleem opnieuw te bekijken, ditmaal vanuit de eindgebruiker. Maar ook door zoveel mogelijk ideeën op tafel te krijgen en deze snel te toetsen op een praktische manier. Door eenvoudige prototypes te maken en de eindgebruiker zelfs te betrekken bij deze toetsing. Design Thinking bestaat uit het voortdurend experimenteren: schetsen, prototypen creëren en uittesten en het uitproberen van concepten en ideeën.
Er zijn vele varianten van het Design Thinking-proces. Het verschil tussen de varianten zit voornamelijk in het aantal door te lopen fasen. De meest voorkomende techniek is de 5-fasen oplossing:
Je begint met het kijken naar de achterliggende menselijke behoefte van alle betrokkenen. Dit zijn klanten, opdrachtgevers en/of medewerkers. Een goed begin is het halve werk, dus het doel hierbij is het vaststellen van het juiste probleem dat vervolgens opgelost dient te worden. Door een probleem op een empathische manier te beschouwen word je gedwongen om je eigen aannames los te laten en inzicht te krijgen in de werkelijke behoeften van de eindgebruiker. Alle informatie over de wensen, behoeften en drijfveren van de gebruiker komt op tafel . Een goed onderzoek hiernaar zou dan ook standaard deel kunnen uitmaken van de voorbereiding of het zou tijdens het traject ingezet kunnen worden (denk aan interviews, enquêtes etc.). Uiteindelijk creëer je hiermee een helder beeld van wat de eindgebruiker bezighoudt. Wat vindt men nu werkelijk van een product of dienst? En hoe zal deze gebruikt worden? Wat zijn de achterliggende drijfveren?
In deze fase ga je de probleemstelling op de juiste wijze formuleren. Dit klinkt simpel, maar blijkt vaak een stuk lastiger dan het klinkt. Mocht je te snel de probleemstelling vaststellen, dan loop je de kans dat hij niet juist is geformuleerd. Als je dan op een later moment in het proces met een oplossing komt die het werkelijke probleem van de eindgebruiker niet oplost, heb je een oplossing voor iets waar niemand op zit te wachten. Wat is de kern van het probleem? En wat is ons aandeel in het creëren of aanhouden van dit probleem voor de eindgebruiker? Deze informatie geeft het team inzicht wat betreft de mogelijke richting die moet worden ingeslagen. In deze fase kunnen meerdere methodieken worden toegepast om tot een goede definitie van het probleem te komen zoals Empathy Mapping, Point Of view (POV), of ‘Hoe maken we…?’ stellingen.
Zoveel mogelijk ideeën op tafel! Vanuit verschillende invalshoeken wordt het probleem bekeken en ontstaan er nieuwe ideeën. Verval hierbij niet te snel in de ‘ja maar…’ vorm, het gaat in deze fase om kwantiteit en nog niet de kwaliteit van de ideeën die op tafel komen.
Elk idee zal hier getoetst worden op de voor- en nadelen. Iets wat in eerste instantie geen goed idee leek wordt hier ook besproken. Ideeën kunnen elkaar beïnvloeden of zelfs een overlap hebben met elkaar. Deze kunnen dan worden samengevoegd. Er zal een klein aantal ideeën overblijven waarvan bepaald wordt of ze kans van slagen hebben. Van elk idee wordt bepaald hoe dit idee zo snel en efficiënt mogelijk kan worden uitwerkt tot een prototype.
Binnen het team of eigenlijk liever nog samen met een groep eindgebruikers worden de prototypes getest. Vooraf stellen we vast wat er getoetst dient te worden bij elk prototype. Belangrijk hierbij is dat de mogelijke feedback op de testen een open karakter heeft , zodat een idee nog bijgeschaafd kan worden. Na het testen moet duidelijk zijn, wat de best mogelijke oplossing is. Indien nodig worden de prototypes aangepast en verder uitwerkt om een beter beeld te krijgen van de beste oplossing.
Na het proces heb je een eindproduct: een goed en getoetst idee over een oplossing, dienst of product, waarna je aan de verdere uitwerking kunt beginnen. Een Design Sprint is meestal een vijfdaags proces. We stellen met onze experts een goed gebalanceerd team samen dat zich volledig kan committeren aan het proces. De samenstelling (maximaal zeven personen is aan te raden) zal op basis van persoonlijkheden, skills en expertise plaatsvinden. Elkaar ontmoeten en van tevoren leren kennen is dan ook een must!
Neem dan contact op met mij, ik ga graag het gesprek met je aan!