23 juni 2016
Verreweg het meest gehoorde argument tijdens mijn jacht op talent: ‘Ik zit niet op de schopstoel’! Iedereen lijkt bekend te zijn met de schopstoel waar ze echt never nooit op zitten. Maar hoe ziet dat ding er eigenlijk uit? Ik ben best nieuwsgierig … want echt niemand zit er ooit op, of heeft erop gezeten.
Het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale meldt het volgende: deze zegswijze gaat terug op een straf die in de Middeleeuwen werd uitgevoerd. De veroordeelde werd dan met gebonden handen en voeten op een soort wip omhoog geslingerd.
F.A. Stoett verwoordt het zo: “Een schopstoel was een strafwerktuig, waarop vagebonden, kinderdieven, overspelers enz. gestraft werden; het was een soort wip, waaruit men, met de handen op den rug gebonden, omhoog geslingerd werd (…) om daarna voor honderd of minder jaren uit de stad en haar rechtsgebied verbannen te worden.”
Nu begrijp ik het al wat beter. Lijkt me inderdaad geen pretje om jezelf op een dergelijke plek terug te vinden. En toch kan ik het ergens niet rijmen. Want juist bij dit argument beginnen mijn handen te jeuken en voel ik dat ik beet heb.
Ik durf er geen exact percentage aan te hangen, maar grofweg denk ik 80%. 80% van al mijn recruitment opdrachten zijn gestart met de opmerking: “Ik zit niet op de schopstoel”! De overige 15% zijn in de trant van: “Ik hou mijn oren en ogen altijd open”, “Ik ben wel toe aan wat anders” en “Je belt mij net op het juiste moment”. Nou vooruit een ruiterlijke 5% geeft gewoon eerlijk toe dat ze op zoek zijn.
Maar waarom doen ze dat eigenlijk?
Nederlanders houden van korting en onderhandelen wat af. We zijn dolgelukkig met een namaak zonnebril uit Spanje (of andere zonnige bestemmingen) waar we nog net de laatste €0,50 onderhandelingsruimte weg hebben kunnen poetsen. En gaat het om de korting? Ik geloof het niet.
Ik heb zelf nog nooit een auto gekocht door te beginnen met het argument dat ik er geen nodig heb. Maar wat van die prijs af? Graag! Want één ding is zeker, je bent gek als je het niet probeert. En laten we eerlijk zijn, het is ook gewoon een lekker gevoel om letterlijk in de “driverseat” te zitten.
Geldt dat niet ook zo bij benadering door een headhunter?
Mensen voelen zich speciaal bij persoonlijke benadering. Sommigen noemen dat ‘executive search’, anderen ‘head hunting’. Effectief? Jazeker! Als je het maar baseert op luisteren naar de kandidaat. Dat hebben we al vaak gedaan en daarbij geleerd dat je vooral moet uitgaan van de drijfveren en ambitie van professionals. En dan blijken we verrassend vaak een mooie match te kunnen maken.
Of die ene aanvang nu echt het verschil maakt als het straks gaat over betere arbeidsvoorwaarden? Ik denk het niet … Beter beken je kleur en geef je toe dat je best wel open staat voor een gesprek als daar een nóg toffere baan met een nóg mooier salaris tegenover staat. Want wie wil dat nou niet? Klinkt een stuk beter dan dat strafwerktuig voor kinderdieven … niet?
Maar vooruit, wie vanaf vandaag nog het lef heeft om op de schopstoel te gaan zitten. Geef me even een belletje, dan haal ik je er gauw vanaf.
Lees ook: ‘Ben jij een groene zebra?’